Gerard Kloezeman

De verzamelaar en zijn motto: het gaat om het spel, niet om de knikkers.

De meest gestelde vraag aan willekeurig welke verzamelaar dan ook is ongetwijfeld: hoe ben je ertoe gekomen om…..(vul zelf maar in, bijvoorbeeld speldjes, suikerzakjes, sigarenbandjes, enz.) te gaan verzamelen. ..

Ik weet natuurlijk niet hoe het andere verzamelaars is vergaan, maar ik durf wel te stellen dat het iets te maken heeft met aan de ene kant het toeval en aan de andere kant een aangeboren drang om dingen te willen bezitten. Dat laatste wil niet zeggen dat je dan meteen een verzamelaar bent, toch? 
De meesten van ons hebben aan één echtgenote, één huis en één auto genoeg. Dat er desondanks telkens meer mensen bijkomen met meerdere auto’s en meerdere huizen maakt ze ook geen verzamelaar, maar eerder een liefhebber of belegger/investeerder of gewoon huisjesmelker.

Een doel van verzamelen kan ook een soort investeren zijn; als verzamelaar van kunst weet je dat de kans groot is dat je verzameling steeds meer waard wordt. Zo kan je verzameling zelfs een spaarpotje voor je oude dag worden als je het slim aanpakt. Je mag dus concluderen dat ik het niet zo heel slim heb aangepakt met mijn verzameling als het gaat om het jezelf verzekeren van een financieel zorgeloze oude dag. Nou was dat ook nooit echt mijn bedoeling. Gewoon niet al te veel zorgen is ook al heel wat, nietwaar?

Het Begon al Vroeg…

Hoe zit het dan met mij zult u zich afvragen. Soms denk ik dat ik met het verzamel virus ben geboren, dat generaties jager-verzamelaars dna vanaf de prehistorie tot aan mijn geboorte me gemaakt hebben tot wie ik nu ben.

Echter dien ik wel de nadruk te leggen op het historisch verzamelaars-dna, want om mezelf nou een jager te noemen….ik hoor mijn vrouw al schateren.

Al op vroege leeftijd begon ik met het verzamelen van sigarenbandjes. Een voor de hand liggende bezigheid aangezien vader en grootvader sigaren rookten en er zeer fraaie bandjes om de sigaren zaten en vaak ook nog één grotere onder in de doos met sigaren. Als eenmaal bekend is dat je ze spaart komen vaak de hulptroepen op de proppen, allemaal stevige rokers die wel een bijdrage willen leveren aan jouw verzameling: familieleden, collegae, etc. Zelf roken werd op die jonge leeftijd ook toen al stevig afgeraden. De sigarenbandjes gingen in een toepasselijk sigarenkistje en naarmate het kistje voller werd groeide het verlangen om ze overzichtelijk in een album te plakken. Zo geschiedde en daar is “de ellende” begonnen. Kort na de sigarenbandjes werden het de etiketten van lucifersdoosjes, want daar deden de verschillende merken hun best de koper te verleiden middels fraaie afbeeldingen op hun doosjes. Ook hier gold: toen het door de aantallen onoverzichtelijk werd moest er een nieuw album komen voor deze hobby. 

Hierna kwamen nog de suikerzakjes en de speldjes. Voor de eerste moest je het café in en voor de tweede moest je naar de winkel. Aangezien ik voor cafébezoek en winkelen deels nog te jong was en daarnaast ook geen vast inkomen had (zakgeld was thuis nog geen onderwerp van gesprek) was ik wederom afhankelijk van de welwillendheid van ouderen die wel het horeca-pad opgingen en de winkel behoeften van mijn ouders. 

De suikerzakjes, u raadt het al, werden net als de sigarenbandjes en luciferdoosjes etiketten in het daarvoor bestemde  album geplakt en de speldjes werden keurig in rijen op een spons geprikt. Bijkomend voordeel van de speldjes was dat bijna iedereen die dingen spaarde, waardoor er een levendige ruilhandel ontstond. En zoals het gaat bij ruilen, soms zat je goed en soms tuinde je er in omdat een speldje toch niet helemaal als speldje functioneerde en kapot ging op het moment dat je het in de spons wilde steken.

Voorts had ik nog een oom die shag rookte en van de Rizla pakjes vloei de bijgevoegde plaatjes bewaarde voor de bijbehorende albums: “Zo leer je vogels kennen” (1 t/m 4), “zoetwatervissen” en “zoutwatervissen”. Albums met op elke pagina uitgebreide informatie over een vogel of vis, dus ook nog eens heel leerzaam. 

Voorts waren er ook nog de plaatjes van zangers/zangeressen en filmsterren die je “gratis” kreeg bij de aanschaf van een zakje met kauwgom. Deze plaatjes kon je onderling ruilen, maar je kon er ook mee “klappen”. Je moest afspreken met je tegenstander welk plaatje jij in de hand hield en welk plaatje de ander. Vervolgens klap je elkaars handen met het plaatje erin tegen elkaar en deze vallen vervolgens op de grond. Ligt jouw plaatje met de afbeelding naar boven en die van de ander niet, dan heb jij zijn of haar plaatje “gewonnen”. Liggen beide plaatjes met de afbeelding naar boven dan wordt er opnieuw geklapt. Tja, er waren natuurlijk ook plaatjes van waar je verliefd op was en waarmee je absoluut niet wilde klappen. Je was natuurlijk niet echt verliefd op het plaatje, maar stiekem zeker wel op de daarop afgebeelde ster.

En het werd alleen maar erger…

Bovengenoemde heeft grotendeels plaatsgevonden tijdens mijn basisschooltijd, ooit kleuterschool- en lagere schooltijd. De kleuterschool heb ik overgeslagen, niet omdat ik daar te intelligent voor was, maar omdat ik het toen al te druk met verzamelen had. Voor de fact-checkers: het eerste is waar, het tweede niet helemaal of zelfs helemaal niet.

Op de middelbare school (de MULO in Harderwijk) komt de liefde voor de muziek uit de jaren ‘60 en beginjaren ‘70 de plaats van de speldjes stormenderhand innemen. Je hoorde de muziek en wilde de artiesten ook zien. Dat kon middels de tijdschriften Popfoto en Muziek Express. Dit leidt nog niet direct tot een verzameling, maar dat komt wel met de aanschaf van singletjes en in mijn geval vooral LP’s.

Na de LP’s komen de CD’s en heel veel later komt Spotify. Dan hoef je niet meer zo nodig te verzamelen; dan maak je een playlist (toch eigenlijk ook een vorm van digitaal verzamelen?).

Komen we ook nog een keer bij die verdomde knikkerspellen?! 

Welnu, dan slaan we het verzamelen van zaken die te maken hebben met King Arthur, de Noord-Amerikaanse indianen, de Elfstedentocht (schaatsen en winters), de Blues Brothers, voetbalplaatjes, elanden, stripboeken van Enki Bilal en nog een aantal favoriete striptekenaars maar even over.

We schrijven het jaar 1980. Ik heb inmiddels mijn verzamelwoede op een laag pitje staan hetgeen vooral te wijten is aan verliefdheid en de energie die gaat zitten in het samenwonen.

Als de geliefde na een bezoekje aan haar ouders terugkeert vanuit het zuiden des lands blijkt dat ze aldaar op een rommelmarkt voor het bedrag van een dubbeltje (10 cent) een knikkerspel heeft gekocht. 

In toen nog alle eensgezindheid vinden we een plek aan de muur voor het spel dat ik op deze site de titel “Dieren in het woud” heb gegeven. Dat dit speeltje dat puur als decoratie aan de muur in onze kamer hangt het begin gaat worden van mijn meest interessante en dierbaarste verzameling kon ik toen nog niet bevroeden

Na één spel, volgen er meer. Veel meer.

Er gebeurt dan ook verder nog even helemaal niets. Maar dan, ongeveer een jaar later, loop ik op Koninginnedag over de rommelmarkt en zie een klein meisje met een knikkerbord (“Het Dierenbos”) dat wel wat gelijkenis vertoont met die hierboven genoemd. Gevraagd naar de prijs antwoordt ze zachtjes: “Een kwartje, meneer”. Ik zeg haar dat ik wel met haar over de prijs wil onderhandelen en geef haar een gulden. Zij blij en ik blij. Want ik denk dat het voor de balans in het leven en ook aan de muur in ons huis beter is als er twee zulke artefacten bij elkaar in de buurt hangen. Dus er is nog steeds geen sprake van een verzameling, denk ik. De rest is geschiedenis.

Een vriend denkt inmiddels wel dat ik ze al verzamel en komt op mijn verjaardag aanzetten met een knikkerspel. “Hey, heb je drie van die oude dingen”, roept eens een keer iemand. “Ik heb geloof ik thuis ook nog ergens zo‘n ding op zolder liggen. Mag je wel hebben”. Da’s vier en daarna worden het er steeds meer. Eerst nog via vrienden en familie en natuurlijk via mijn eigen afstruinen van rommelmarkten in de omgeving. 

Als ik tegen mijn zoontje van 5 op een keer roep dat hij tegen een handelaar niet mag zeggen dat ik die dingen spaar, want dat kan de prijs nog wel eens doen stijgen, betrap ik me erop dat ik echt wat fanatieker begin te worden. Een collega op het werk verzamelde ze ook, heeft er een stuk of 20 en wil het huis anders inrichten en daar is geen plek meer voor de spellen. “Kijk maar welke je leuk vindt, dan mag je die hebben”. Een zwager heeft een kennis die ergens in huis 10 van die dingen heeft liggen en ze wel aan hem wil afstaan. Hij hoeft ze ook niet maar heeft ze voor mij geregeld.

Het Knikkerhuis

In het begin is het nog vrij eenvoudig om spellen te vinden die ik nog niet in mijn verzameling heb. Ik ben dan ook nog niet zo kieskeurig en dat hoeft ook niet want er is nog plek genoeg in huis om ze op te hangen. Een andere vriend vraagt af en toe als hij langskomt of hij mijn knikkerborden nog eens mag bekijken. Ze hangen dan al op redelijk wat verschillende plekken in huis. Hij is zelf verzamelaar van allerlei zaken die te maken hebben met de schaatssport (boeken, prenten, schaatsen, posters, etc.) en heeft ergens een spel gezien waarvan hij niet weet of ik dat al heb. Dus even checken. Hij wordt ook een van de vaste leveranciers op verjaardagen. Zelf ontplooi ik ook nog wel een en ander aan activiteiten, zoals het bezoeken van de verzamelaarsbeurs in Utrecht, kringloopwinkels en rommelmarkten. 

Om de verzameling enigszins af te bakenen wil ik mij beperken tot spellen van hout en/of metaal. De latere versies van kunststof hebben mijn aandacht niet. Wel ontstaat er ook een interesse in spellen die niet onder de noemer trekbiljart of bagatelle vallen, maar wel degelijk onder de noemer knikkerspel vallen, zoals de “0-baan” , het “Clownspel” en de “Whirlshot”.

Van andere verzamelaars heb ik geleerd dat naarmate je verzameling groter wordt je ook andere eisen gaat ontwikkelen. Waar ik in het begin nog regelmatig knikkerborden kocht die veel gelijkenis met elkaar vertonen of niet heel speciaal waren, richt ik me nu vaker op items die iets nieuws of speciaals toevoegen aan het geheel. De spoeling wordt daarmee wel wat dunner, maar de bevrediging bij het vinden van zo’n bijzonder exemplaar des te groter.

Deal or No Deal

Wat verzamelen voor mij ook interessant maakt is de gesprekken met verkopers van deze spullen en natuurlijk de onderhandelingen over de prijs. Frustraties in het verleden opgelopen bij mislukte deals spelen nog wel eens op, bijvoorbeeld het al te dure, grote Victoriaanse spel met fraai koperbeslag, een echte blikvanger waar een speelgoedmuseum van zou watertanden. De prijs was hier voor mij een te hoge drempel. Eenmaal thuis toch nog van mening veranderd………maar, helaas, te laat want VERKOCHT!

Daarnaast kan een partner van invloed zijn omdat die bijvoorbeeld van mening is dat er te veel zooi in huis wordt gehaald waardoor het huis te vol raakt, er overal van die dingen hangen of dat je er nu toch wel meer dan genoeg moet hebben. Dat dit niet dezelfde partner is als die in het begin van dit verhaal met het allereerste knikkerspel thuis kwam heeft hier verder weinig mee te maken; op dat gebied ben ik zeker geen verzamelaar.

Wat is de charme van zo’n verzameling? Welnu, veel van de spellen roepen weer herinneringen op, soms aan de manier van onderhandelen over een prijs, soms aan de verhalen van de verkoper. Zo zocht ik in Franeker in een kringloopwinkel naar een knikkerspel waarvan ik via de site wist dat ze het te koop hadden. Maar waar ik ook keek ik kon het niet vinden. De eigenaresse van de winkel vertelde me dat ze het spel thuis had staan en zei: “Als u zo vriendelijk wil zijn om even op de winkel te passen, dan fiets ik snel naar huis om het voor u op te halen”. Wat een groot vertrouwen in de mensheid en wat een leuk spel. Zo zijn er veel verhalen en anekdotes waar ik u hier verder niet mee lastig zal vallen.

Waarom Knikkerspellen.nl?

Daarnaast is er de zoektocht naar informatie: wie is de producent van het spel, hoe oud zou het zijn, wat zijn de spelregels, etc.. Met behulp van het internet is hier, soms na heel veel speurwerk, nog wel het nodige aan informatie te vinden. Deze site is zo opgezet dat eventueel geïnteresseerden of andere verzamelaars informatie waarover zij beschikken met mij kunnen delen. 

Dan zijn er nog de spellen waarbij je je afvraagt wie er mee gespeeld hebben, wat voor kinderen, hoeveel generaties, zou het een duur spel zijn geweest, enz. Er moet misschien altijd wel iets te raden overblijven.

Er is één spel waar ik het zeker van weet en dat is “De Speeltuin” omdat ik dat ooit zelf voor mijn vijfde verjaardag kreeg. Het spel in mijn verzameling is een exacte kopie met zelfs de mogelijkheid dat ik er zelf mee heb gespeeld want mijn spel is destijds “geruimd” of meer waarschijnlijk weggegeven aan een ander kind  door een moeder die vond dat ik hier nu wel te oud voor was. Toen vond ik dat zelf ongetwijfeld ook, maar jaren later kun je toch weer ineens heel anders tegen de dingen aankijken. 

Als verzamelaar moet je blijkbaar wel een beetje gek en impulsief zijn, en met teleurstellingen kunnen omgaan. 

Dimitri Verhulst schrijft over verzamelaars in zijn boek De Helaasheid Der Dingenhet volgende over een van de personages:

“Het enige waarmee hij (Franky) zijn verblijf op aard scheen door te komen was, nogal typisch, zijn verzameling.

Wellicht zijn over dit onderwerp al vele studies verschenen en het staat mij vaaglijk voor de geest dat er reeds eerdere werd geschreven dat verzamelaars graag macht hebben. Het zijn labiele mensen die, omdat ze het leven niet beheersen, ter compensatie graag een collectie van het een of het ander beheersen, het liefst zo veel mogelijk. Het doet er niet toe wat ze verzamelen. Dat kunnen postzegels of bierviltjes zijn, sigarenbandjes of legerhelmen. En dat ze geen enkele affiniteit hebben met het ding dat ze verzamelen maakt zelfs een wezenlijk kenmerk uit van de verzamelaar.”  (Uitgeverij: atlas contact, 71ste druk, april 2021; blz. 121-122)

Wie mij denkt te kennen mag het zeggen.

Veel plezier met mijn site en in afwachting van eventuele reacties verblijf ik met vriendelijke groet,

The Bagatelle Wizard

Translate Site >>>